Identiteitsvorming op de Siberische Toendra

Monografie 2

In dit paper zal ik het boek 'Identity and Ecology in Arctic Siberia; The number one reindeer brigade' van Anderson (2000) bespreken. Deze monografie gaat over identiteitsvorming bij een Evenki rendierenbrigade in de provincie Taimyr in noord-Siberië en de invloed van de ecologische omgeving op die identiteitsvorming.

Inhoud

Inleiding

Verantwoording en methodologie van het onderzoek

Centrale punten

Conclusies

Nawoord


Inleiding

Het is december 1992 en de purga maakt de vlakte en daarmee het vliegveld onveilig. De purga is een “blinding mix of snow and wind” (Anderson 2000: 1), een Russisch woord, want de lokale etnische bevolkingsgroepen weet wel beter dan in dit soort stormen terecht te komen. 
De aankomst van Anderson in deze omstandigheden, laat veel zien van de verwikkelingen in de rest van zijn boek. De verschillende bevolkingsgroepen, die in de regio wonen, gaan op zeer diverse manieren om met de fysische kenmerken van de toendra. In deze relaties tot de toendra worden ook relaties tussen de verschillende groepen onderling zichtbaar. Door deze relaties te bestuderen probeert Anderson (2000: 1) erachter te komen wat de identiteit van de Evenki is en hoe het proces van identeitsvorming bij de Evenki verloopt. Zo weten de lokale etnische bevolkingsgroepen bijvoorbeeld hoe ze deze purga moeten omzeilen en vermijden. Terwijl de aanwezigheid van het russische woord aangeeft, dat de Russen dit niet wisten en weten. Zij hebben hun steden en vliegvelden gebouwd op strategische plaatsen in plaats van op beschutte en voor de purga veilige plaatsen. Dit voorbeeld laat ook zien dat de mensen de natuur graag maakbaar maken en dat de natuur daar altijd onderuit zal komen.
In dit paper zal ik het boek 'Identity and Ecology in Arctic Siberia; The number one reindeer brigade' van Anderson (2000) bespreken. Deze monografie gaat over identiteitsvorming bij een Evenki rendierenbrigade in de provincie Taimyr in noord-Siberië en de invloed van de ecologische omgeving op die identiteitsvorming. 
Ik zal hierna eerst ingaan op de verantwoording en methodologie van het onderzoek welke Anderson uitgevoerd heeft over de Evenki in de Russische provincie Taimyr. Daarna zal ik verder gaan met de centrale punten uit het boek. Waarna ik overga op de conclusies die Anderson trekt. Ten slotte zal ik ook nog mijn eigen mening spuien over het boek.


Verantwoording en methodologie van het onderzoek.

Anderson kwam tot dit onderzoek door eerdere ervaringen met de Gwich'in bevolkingsgroep in het Canadees arctisch gebied. Anderson wilde in eerste instantie een vergelijkend onderzoek doen. Hij zocht naar een bevolkingsgroep in het arctische gebied van Siberie, die net als de Gwich'in te maken had met een fragiele relatie tussen mens en land, welke makkelijk verstoord wordt door overheidsregulatie en industrialisatie. Via een collega uit St. Petersburg werd zijn aandacht gevestigd op de Evenki bevolkingsgroep in Taimyr. 
Anderson heeft zijn onderzoek gedaan door middel van participerende observatie in de regio Taimyr in het noorden van Midden-Siberie bij de "Number One Reindeer Brigade; the 'most Evenki brigade’" (Anderson 2000: 18). Daarnaast heeft hij archiefonderzoek gedaan in St. Petersburg, Moskou, Novosibirsk en Krasnoiarsk (Anderson 2000: 6). Bovendien maakt Anderson in het hele boek duidelijk, dat hij ook nog onderzoek heeft gedaan in vakliteratuur. In totaal is Anderson zestien maanden bezig geweest met zijn onderzoek, waarna hij zijn dissertatie aan de Universiteit van Cambridge heeft geschreven. Dit boek is gebaseerd op dat onderzoek, die dissertatie en twee korte vervolgbezoeken aan de omgeving.


Centrale punten

Anderson kijkt in zijn boek naar het proces van identiteitsvorming bij de Evenki Rendierenbrigade. Om dit proces te kunnen beschrijven kijkt hij naar een aantal relaties tussen de rendierenbrigade en andere groepen. Hij bekijkt de relaties tussen vier verschillende groepen; de etnograven; de staatsmanagers; de 'tundroviki' (de rendierherders met kennis van de toendra) en de toendra. Een vijfde impliciet genoemde groep zijn de dorpsbewoners. De identiteiten van de herders in rendierenbrigade nummer één zijn dus afhankelijk van een heleboel verschillende relaties. De verschillende relaties wijzen allemaal in verschillende richtingen en verlangen soms zeer tegenstrijdige reacties van de rendierherders. Zij zullen dit in hun identiteiten tot overeenstemming moeten brengen. Aan al deze verschillende relaties en de daarbij behorende identiteitsvorming valt af te lezen dat identiteit en de vorming ervan zeer relationele en dynamische begrippen zijn. Anderson zegt dan ook: "this book will encourage the reader to consider Evenki and Dolgan identity positions as part of a continuum. In this manner it will be possible to understand what it means when people choose a life trajectory which advertises either the flexibility of 'mixing' of cultural practice or instead choose to display the dignity of an ancient and fixed pedigree." (Anderson 2000: 11).
Een ander centraal punt in het boek is "the paradox of assigning national identifiers to a tundra which resists classification. The result is that the mapping of Dolgan and Nenets identity over a large rural space masks the complexity of real identity at the local level." (anderson 2000: 16). Anderson wil hiermee zeggen dat hoewel de mensen die in de noordelijke regio's van Siberie wonen vaak door verschillende buitenstaande groepen als de Russische overheid en de Soviet etnograven een bepaalde statische nationale identiteit opgedrukt krijgen, die zeer moeilijk te rijmen valt met de dynamische identiteiten die voortkomen uit het leven in verschillende gebieden op de toendra. De tegenstrijdigheden tussen deze twee soorten identiteitsvormingsprocessen worden noodzakelijk en op verschillende manieren opgelost door de lokale bevolkingsgroepen. Zo moeten bijvoorbeeld de Evenki rendierherders een manier vinden om aan de ene kant om te gaan met de Russische sovchozleider, die vanuit de centrale overheid voorgeschreven krijgt dat er per jaar een bepaald aantal rendieren afgeslacht moeten worden. En aan de andere kant hebben de rendierherders te maken met verschillende groepen rendieren, waarvan de wilde rendiervrouwtjes voornamelijk bestemd zijn voor de slacht en de tamme mannetjes rendieren als rijdieren en trekdieren bij het migreren van de brigade. Met de opkomst van de milieuverontreinigende industrialisatie in het gebied is het trekpatroon van de wilde rendieren veranderd, zodat het voor de rendierbrigade steeds moeilijker wordt om aan de jaarlijkse quota te voldoen. Een ander voorbeeld van het rijmen van de twee tegenstrijdige beelden is het aannemen van één of enkele Russische in het dorp en op de toendra hun eigen Evenki naam te gebruiken. 
Verder zijn ook de recente economische ontwikkelingen van invloed op de identiteitsvorming van de 'most Evenki reindeer brigade'. De omwentelingen van tsaristisch rijk naar soviet rijk heeft al zijn invloeden gehad op de manieren van het hoeden van rendieren en daarmee op de identiteit van de rendierherders. De mensen hebben om moeten schakelen van een self-sufficient manier van leven naar een produceren voor de sovietmarkt (staatsnomadisme (Anderson 2000: 38)). Nu na de Perestrojka moeten de mensen hun manier van leven veranderen van één waarin geproduceerd werd voor de sovchoz naar één waarin men moet overschakelen naar een geprivatiseerd kapitalistisch en dus zichzelf bedruipend bedrijf. Oftewel, de subsidies vallen weg en men moet weer voor zichzelf gaan zorgen in een maatschappij waarin de kennis over de toendra en de rendieren die er leven steeds minder wordt. Bovendien is ook het leven op de toendra zelf vanwege milieuvervuiling onderhevig aan grote veranderingen.


Conclusies

Er zijn dus drie grote punten in het boek. Ten eerste is er de relativiteit van identiteitsvorming. Ten tweede bespreekt Anderson de paradox van de ideale, maar statische overheidsvoorgeschreven identiteit voor de lokale bevolkingsgroepen en de dynamische identiteiten, die de toendra van de lokale bevolkingsgroepen eist. Ten derde spelen de politiek economische veranderingen een grote rol in het leven in een rendierbrigade en zijn daarmee ook weer van grote invloed op identiteitsvormingsprocessen. 
In zijn conclusie plaatst Anderson zichzelf in het debat over de termen etniciteit en nationaliteit. Hij vind deze termen en vooral het onderscheid ertussen erg vaag. De drie centrale punten gebruikt Anderson in zijnn conclusie dan ook voornamelijk om zijn standpunt duidelijk te maken. Volgens Anderson is het niet mogelijk onderscheid te maken tussen een etnische groep en een nationalistische groep. Er zijn daarvoor te veel uitzonderingen op de regel, waardoor de regel verdwijnt. Anderson (2000: 203, 204) geeft aan dat het onderscheid alleen van belang is voor de wetenschappers die erover discussieren en de intelectuele bovenlaag die over dit debat leest. De 'gewone leek' wordt daarmee vaak de ene keer in een etnische identiteit geplaatst en de andere keer in een nationalistische. Anderson (2000: 204) zegt: "However there are many other categories of people in a society. Many of these find themselves in the 'grey zone' of being categorized sometimes as an ethnic group or sometimes as a nation, depending on the boundaries within which they happen the live, the official labour policy of the state, or their own political opinions.". Bovendien is het volgens Anderson (2000: 204) ook niet mogelijk te spreken van een evolutie van etnische groep naar nationalistische groep en andersom, want: "An empirical analysis of identity in the lower Yenisei valley, therefore, could lead to the interesting conclusion that the Dolgan ethnic group is rising to become a nation while local Russians are devolving into a ethnic group." (Anderson 2000: 204). 
Wat antropologen en sociologen als Banks, Barth en Goffman volgens Anderson vooral niet moeten vergeten, is dat we niet voorbij moeten gaan aan het perspectief van de lokale bevolking. Om wel rekening te houden met dit perspectief, gebruikt Anderson het begrip 'belonging'. Dit begrip geeft in zichzelf geen richting aan: het kan over een persoon zelf gaan, maar het kan ook de ascriptie door een ander over die persoon zijn. Bovendien vertegenwoordigt het begrip bezit aan waarin de relatie tussen een persoon en andere mensen of de relatie tussen een persoon en zijn of haar natuurlijke omgeving duidelijk wordt. Bovendien impliceert de term naast relaties ook reciprociteit (Anderson 2000: 208, 209)


Nawoord

Ik heb het boek van Anderson met veel plezier gelezen. Het was niet alleen een wetenschappelijk stuk, maar ook heel prettig verhaal om te lezen. Het bracht voor mij de theoretische wetenschap weer een beetje terug naar de vaste grond. Het legt naar mijn idee een zeer goede brug tussen die theorie en die grond. Het past wat dat betreft goed in de hedendaagse postmodernistische discussie over etnische en/ of nationale identiteiten. Het gaat mee in de idee dat etnische en nationale identiteiten relatief en dynamisch zijn. 
Ik vond het verder een goed boek eigenlijk omdat Anderson het ongeveer eens is met mijn twijfels over de toepassing van de begrippen nationaliteit en etniciteit. Hij laat heel duidelijk zien dat deze begrippen in Siberie door verschillende mensen verschillend worden toegepast (Anderson 2000: 201-218). Het is erg moeilijk om onderscheid te maken tussen nationalistische en etnische groepen. Waar ligt de grens en is deze niet enorm afhankelijk van degene die hem bestudeerd? Dit boek maakt voor mij duidelijk, dat mijn twijfels over de begrippen etniciteit en nationaliteit en het onderscheid tussen deze begrippen niet alleen gestoeld zijn op onbegrip en domheid. Gelukkig zijn de sociale wetenschappen met het postmodernisme al zover gekomen om in te zien, dat groepsidentiteiten als etniciteit en nationaliteit relatieve en zeer dynamische begrippen zijn. Echter het wordt tijd om in te zien, dat ook de grenzen tussen deze twee begrippen en tussen andere groepsidentiteiten ook veel fluïder en dynamischer gezien moeten worden. De angst van oudere wetenschappers, dat met het postmodernisme alles veel te vaag en grenzeloos wordt, is misschien wel gegrond. Aan de andere kant moeten we er rekening mee houden, dat we een wetenschap boefenen, die naar de sociale werkelijkheid kijkt. Die is nou eenmaal erg veranderlijk.


Bibliografie

Anderson, David G.
2000 Identity and Ecology in Arctic Siberia; The Number One
Reindeer Brigade. Oxford: Oxford University Press.

Saturday 01 January 2000 - 11:55 am | | Anouslog in Siberia 2003, All, Culture and behaviour
Used tags: ,